Leert goede schrijvers de laatste 20%

Het poesiealbum-boekenweekgeschenk, of: hoe C. Buddingh’ mijn leven veranderde

mevrouw die niet in een poesiealbum wil schrijvenZe heet Laetitia Leemans.
En ze heeft mijn poesiealbum.

Ze heeft het me gewoon nooit teruggegeven. Vergeten? Kwijtgeraakt? Misschien heeft ze het op weg van de Mariaschool naar huis al in een plas laten vallen, en dacht ze: laat ook maar.

Ik weet nog precies waar haar kamer was, in 1972, maar het huis staat er niet meer.

Mijn poesiealbum was roze

Met een plastic kaft met schuimrubber eronder. Je kon het induwen.

Iedereen had er al in geschreven. En bovendien, bovendien stond er een zelfgemaakt gedicht in van iemands grote broer, op wie ik verliefd was.

It’s a pity, Kitty
Zeggen de mensen in Engeland
wanneer je ergens bent gestrand

Zo begon het. Maar de rest is voor altijd verloren.
Want ja, Laetitia, hè.

Poesiealbums

In de 20e eeuw waren poesiealbums een social network mapping service voor meisjes op de lagere school. Dus waar we nu Twitter en Insta voor hebben.

Sinds de mobiele telefoon zijn poesiealbums alleen nog voor de kleintjes zonder mobieltje. Ik heb er onderzoek naar gedaan:

4 tot 8-jarigen, bedoelt Cynthia

Ach, en wee.

Ja, er schijnen vriendenboekjes te bestaan, met formulieren om in te vullen, maar daar spuug ik op.

Want het mooie aan poesiealbums was nou juist de creativiteit

Poesieplaatje

Je mocht zélf een poesieplaatje uitkiezen, en je mocht zélf iets verzinnen. En vooral: je kon op je gemak bestuderen wat anderen vóór jou hadden geschreven.

Zo vroeg ik me af hoe serieus een klasgenote dit bedoelde:

Als dit album is versleten
ben je mij dan ook vergeten?

Ook toen ik 8 was dacht ik: ja, waarschijnlijk wel. Maar is dat erg? En waarom lopen haar regels trouwens zo scheef?

Het boekenweekgeschenk uit 1972 zette mijn wereld op zijn kop

cover van het boekenweekgeschenk over poesiealbums 1972
Boekenweekgeschenk 1972

Allereerst omdat ik ontdekte wat een trompe-l’oeil was. Want dit geschenk was geen gewóón boekenweek-boekje: het deed een poesiealbum na. Dat kón dus zomaar.

Er stonden facsimile’s in van oude albumbladen én gedichten van destijds populaire dichters. In hun eigen handschrift.

De meeste gedichten waren prut, maar dat hadden de gezamenlijke boekhandelaren natuurlijk niet tegen ze durven zeggen. Alleen Kees Stip speelt prachtig met de stijlvorm van een poesiealbumgedicht – zwaar moraliserend, zoals het hoort, maar met een actuele draai én een stijlbreuk (hou het fijn):

Kees Stip: ‘Spil aan ijdelheid geen stuiver’ (Rechtsklik voor een grotere weergave)

En ten tweede om een gedicht van C. Buddingh’

Die schrijft:

Je vader trekt flessen,
je moeder schaatst scheef,
maar jij blijft mijn vriendje
zolang als ik leef.

c. buddingh' gedicht poesiealbum
Zo.

Ik was 12, en dit versje maakte diepe indruk. Buddingh’ houdt zich exact aan de vorm – maar hij geeft er een sardonische draai aan. Ik had de pastische ontdekt.

Ik stal het boekje uit de ouderlijke boekenkast en zette er mijn stempel in. Het staat nog altijd op mijn poëzieplank.

Nu ik het weer opzoek betreur ik de laffe toelichting die Buddingh’ erboven zette: ‘Versje dat ik om verschillende redenen toch maar niet in een poesiealbum heb geschreven’.

Desalniettemin: tongue in cheek, dus

Er is geen leuker genre. En dan graag kort, krachtig, speels en dubbelzinnig.

Ik oefen het ook weleens. Op de middelbare school stuurde ik een gedichtje in voor het programma Candlelight, dat in de jaren 1970 begon met de tune: Zet een kaars voor je raam, vannacht, zodat ik weet dat je op me wacht […]:

Candlelight
 
Ik heb een kaarsje voor mijn raam gezet
hoewel je ook vanavond niet zult komen.
En denk voorál niet dat ik over je ga dromen.
Ik snurk in bed.

Toen onze oudste zoon op kamers ging schreef ik een afscheidscyclus voor een jongeling. Ik stelde me 12 sonnetten voor. Maar het eindigde als dit:

verkopen moet je zelf leren
2010, 1
2010, 2
2010 3

Kortom: er is nooit meer een serieus gedicht uit mijn pen gekomen.

PS. Twee historische feiten over poesiealbums

  1. Ze zijn een verre nazaat van de vriendenboeken – alba amicorum – van zestiende-eeuwse, Duitse studenten. Die trokken van stad naar stad voor hun onderwijs, en de vrienden die ze achterlieten schreven een vers, of een motto, of ze tekenden er iets in. Hun hoogleraren ook. Jonge adellijke vrouwen in Nederland hielden ze ook bij, rond 1600.
  2. De vreemde naam poesie is een vernederlandsing van het Duitse woord, omdat de eerste negentiende-eeuwse alba uit Duitsland kwamen.

 

 

tips voor beter bloggen

(Zet je VPN uit als de knop niet werkt).

Over Kitty Kilian

Kitty Kilian

Schreef voor NRC, gaf les aan vakopleidingen Journalistiek. Sinds 2011 docent copywriting | De Blogacademie. Delicate as a hand grenade.

Cursussen:
Blogbasics (beginners)
Blogpro (professionals)
Karakter & Dialoog (fictie)
Little Black Dress (strakke huisstijl)

42 comments

  • Ik hoor allerlei termen voor de eerste keer: die google ik met een glimlach. En dan eindig je met die lieve gedichtjes voor je zoon. Mooi!

  • En ik maar denken dat poesie de verkeerde uitspraak van poëzie was. Mijn moeder dacht dat ook, sprak altijd van een poëziealbum. Hypercorrectie, dus.

    Het versje van Buddingh heeft mijn vader in mijn poesiealbum geschreven. Zonder gêne.

  • Mooi blog. Ontroerend. In mijn poesiealbum staan maar enkele gedichtjes, omdat ik er pas een op m’n elfde kreeg (28-1-1973). Maar wel een heel dierbare van m’n vader. Wij waren vroeger gek op scheepvaart (hij was sluismeester en ik wilde naar de zeevaartschool, maar ben bij de marine gegaan), dus hij heeft een soort van nautisch berichtje geschreven met een mooie boodschap. Ik heb het ook op m’n Over mij pagina geplaatst.
    Groeten
    Nienke

    • ‘Stuur je bootje rustig voort, met de goede loods aan boord.’ Nou vraag ik em natuurlijk weer af wie die loods was. Jijzelf? Een partner? God? Hoe dan ook – een zelfgemaakt versje! Die zijn de mooiste.

    • Ik heb altijd een beetje oog gehad voor ordening. Maar niet zo erg als mijn jongste zoon, die me, toen hij nog maar 6 was, er op wees dat in het font dat de Postbank destijds gebruikte één van de cijfers (de acht? ben ik vergeten) als enige ónder de regel uitkwam. Dat zag hij op een envelop. Het gekke is dat je als volwassenen toch weer vergeet hoeveel je als kind al waarnam.

  • Je krijgt het steeds weer voor mekaar. In elk blog. Om te ontroeren. Te verwonderen. Een grinnik te ontlokken. Hoe fragiel kan het leven zijn.

  • Vellen met poesieplaatjes kreeg je dan voor je verjaardag en moesten heel zuinig in de la. Of tussen de Bosatlas. Na t schrijven begin t getwijfel. Uiteindelijk koos je dan een plaatje en knipte t, met tong uit je mond, los.

    Fascinerend vond ik ze.

    Kinderen na ons hadden t maar saai, met hun stickervellen.

    Ps: er is een petitie gaande om voor buddingh’ een standbeeld op te richten. Plein heeft ie al wel hier om de hoek. #dordrecht

  • Mooi die voor je zoon, nummer 3 is mijn favoriet.

    En nu voel ik me weemoedig want ook ik ben mijn poesiealbum kwijt. Gelukkig zie ik mijn favoriete bladzijden na een jaar of 35 nog voor me, ze waren van mijn opa. Op de ene bladzijde “Er lag een zeehondje op het strand, die wreef zijn snuitje in het zand. Sandra, laat je zieltje zo rein als het snuitje van deze zeehond zijn.” En op de andere bladzijde een mini-aquarel van een zeehond op het strand, geschilderd door mijn opa.

    Ik had nog nooit zoveel aandacht van hem gehad.

      • Ja, daarna mooie momenten gehad met die opa. Het is die later tegen me zei: “Je moet doen wat je leuk vindt, zolang anderen er maar geen last van hebben.” En daarmee bedoelde hij volgens mij echt doen wat je leuk vindt – en dat anderen daar geen schade van hebben. Hij was op latere leeftijd luchtig en mild.

        Dat reine zieltje voelde op de lagere school als een hoge eis. Een smetteloze bladzijde, ondoenlijk. Pfff. Maar het was zo mooi geschreven en het aquarelletje speciaal voor mij.

        Inderdaad een stuk creatiever dan die voorgedrukte vragenlijsten in die vriendenboekjes. Poesiealbums waren met glitters en mooie plaatjes en soms tekeningen. En streng verboden voor viltstift.

  • BAM! Meteen terug in 1983. Erika schreef met stift in mijn poesiealbum, hoewel ik nog zó gezegd had dat dat niet mocht. Want stift drukt door.

    Stond zelfs op pagina 2 van mijn album: ‘Wie in deze album schrijft moet zorgen dat het netjes blijft.’ (‘Netjes’ 3x onderstreept. En ‘deze’ vanwege het ritme.)

    Dankjewel voor deze timetravel. En zo’n gedicht had ik ook wel van m’n moeder gewild <3

  • Wat een mooie gedichten voor je zoon. Ja, die vriendschapsboekjes: het enig wat er leuk aan was, was dat iedereen net kon schrijven. Mijn poesiealbum staat op de plank van mijn dochter omdat al mijn en dus haar familieleden er ook een zelf gemaakt gedichtje in schreven.

              • Alleraardigste Aukje,

                Dat kussen, ’t is toch zonderling.
                Je doet het telkens weer. Hoe meer je het doet, hoe meer je moet.
                ’t Smaakt altoos naar meer.
                Dus zoen erop los,
                maar pas op: wees niet de klos.

                Je pedofiele oom Jan

                Met die ondertekening ging mijn poesiealbum het hele dorp door.

                Op de volgende pagina staan vogeltjes, die mijn oma borduurde en erin plakte.

                • Hahaha! Oei oei oei. Dat kon toen nog.
                  Was het een leuke oom?
                  Het leuke is ook dat hij het zelf gemaakt heeft.
                  En geborduurde vogeltjes! Omaliefde. Geweldig.

                  • Een fantastische afschrikwekkende oom. ‘Ik ruik kindjes’ riep hij als hij aankwam’. Kinderhorror, waarvoor alle kinderen uit de buurt bij ons kwamen spelen. De oom die ons later tijdens de herfstvakantie leerde zwartrijden in de Amsterdamse tram.

Leert goede schrijvers de laatste 20%
google-site-verification: google3d8706b2d2bb5ca6.html