‘Angst’, zegt de violiste.
‘Ik help musici van hun angst af.’
‘Echt?’, vraag ik. ‘Waar zijn ze bang voor, dan?’
‘Om fouten te maken’, zegt de violiste. ‘Klassieke muziek moet je foutloos spelen.’
Ze heeft een goede methode om ze te helpen. Maar ze kan er niet van leven, omdat haar klanten weigeren om hem in groepjes te doen.
‘Waarom?’, vraag ik.
‘Omdat ze bang zijn dat die ándere musici erachter komen dat ze bang zijn.’
Damn. Een vicieuze cirkel.
Mensen die beginnen met bloggen zijn ook vaak bang
‘Help. Ik wil meer van mezelf laten zien’, mailt een tekstschrijfster van 36 deze week, ‘maar ik durf niet.’
Ze is bang om te bloggen. En zij is niet de enige. Ik hoor het zelfs zó vaak, dat ik er vandaag maar eens mee wil afrekenen.
Dus laten we die angst analyseren.
Waar ben je bang voor?
Ik hoor al 10 jaar deze belemmerende overtuigingen:
1. Ik ben bang dat ik niet origineel ben – álles is al geschreven
Zou tandarts Franssen geen gaatjes durven te vullen, omdat hij de techniek niet zelf heeft bedacht?
Zou zwemjuf Carola denken: ach nee, de schoolslag, daar kan ik echt niet meer mee aankomen?
Nee.
En waarom verlangt een schrijver dat dan wel van zichzelf?
Waarom moet een schrijver – geen Shakespeare, trouwens, ook geen Nick Hornby, maar gewoon: een Nederlandse boerenkoolstukjesschrijver – hyperorigineel zijn?
Hoeveel broodschrijvers zouden we hebben in Nederland? Pak hem beet 20.000? En zouden die echt allemaal elke dag iets nieuws verzinnen, dat nog niet eerder is bedacht?
Nou dan.
Ikzelf heb het trouwens ook al eens eerder over dit onderwerp gehad. Ik doe het gewoon nog een keer. Ja, lekker origineel.
Bovendien: wat ís originaliteit?
Creatief ben je als je bestaande ideeën op een nieuwe manier met elkaar verbindt.
Ik begin een stuk over schrijfangst met een anekdote uit de muziek. Jij zou misschien zijn begonnen met een verhaal over je gereformeerde opvoeding. Jij schrijft een totaal ander stuk, over hetzelfde onderwerp.
Bovendien heb ík een irritant pedant toontje, terwijl jij een warm mens bent. Dat verschil is misschien nog wel belangrijker voor je lezer.
En er is nog iets
Niemand is op zoek naar de beste of de meest originele stukjesschrijver.
We zoeken allemaal naar antwoorden, op het internet, of we stuiten toevallig op een Linkedin-bericht dat onze aandacht grijpt. Ga maar na: hoe mensen op je site verzeild raken is achteraf zelden meer te reconstrueren.
Je weet dus nooit waar en wanneer je iemand raakt. Je kunt het nauwelijks sturen. Je kunt alleen het beste van jezelf opschrijven. En filmen. En tekenen. Enzovoorts.
2. Ik ben bang dat ik niet goed genoeg ben
We moeten allemáál ergens beginnen. En ieder mag beginnen waar hij is. Elke plek is goed.
Heb je alleen de Huishoudschool gedaan? Geeft niks, maak gerust een spelfout. Snappen we toch.
Ben je hoogleraar econometrie? Dan heb je er een klus aan om je blog zo te schrijven dat wij het snappen. Doe je best.
Het punt is: wie bepaalt wat goed is?
Eigenlijk alleen jijzelf.
Ben je zelf trots op wat je schrijft? Zit je hart er in? Dan is het goed
Met blogs is het als met schilderijen: voor elke stijl is een publiek. Je hebt conoisseurs en je hebt mensen die nog nooit in een museum zijn geweest. Sommige mensen houden van Henk Helmantel, sommigen houden van Antony Gormley. Het publiek sorteert zichzelf.
Belangrijker is, dat je begint. Dat je laat zien wie je bent. Voor zakelijke websites: zodat mensen die overwegen om klant van je te worden, vast kunnen lezen of ze je aardig vinden. Of je ook naar Adam Green luistert. Of je toch hopelijk geen PVV stemt. Of je humor ook zo belangrijk vindt.
Want we houden van mensen die dezelfde smaak hebben als wij.
Een niche? Allemaal leuk en aardig. Maar eerst moet het klikken.
3. Ik heb mijn eigen stem nog niet gevonden
Nee, natuurlijk niet.
Die vind je pas als je regelmatig gaat schrijven.
En dan hoef je er weer helemaal geen moeite voor te doen: je tone of voice, dat is gewoon hoe jij denkt en praat. Ik maakte er al eens een filmpje over, voor Twitter:
4. Ik ben bang voor wat mijn vrienden ervan vinden. En mijn collega’s. En mijn man
Je vrienden lezen je blog niet. Die van mij niet, tenminste.
Mijn zussen lezen hem zelfs niet. Een zwager, weleens, als hij zich verveelt.
Het gekke is: mensen die je al kennen hebben jouw blog helemaal niet nodig. Ze wéten al wat je doet. Ze kennen je grappen en je verhalen al. Ze willen je aan de keukentafel, op de koffie. Niet op papier.
Je collega’s?
Interessant dat je dat zegt. Want kijk, we hebben het hier over zakelijk bloggen. Oftewel: over schrijven om iets te verkopen. Een dienst, bijvoorbeeld. Coaching, of tekstschrijven, of fysiotherapie.
Dus voor wie schrijf jij je stukken? Voor je vakgenoten, om te laten zien waar je staat in de pikorde? Of voor je klanten?
Dat is misschien wel de moeilijkste denk-switch voor nieuwe schrijvers
Dat je alleen goed kunt schrijven zonder last of ruggespraak. Zonder te denken aan wat je intervisiegroep ervan zou vinden, of je oude baas. En zonder je vakgenoten te willen imponeren. Je schrijft je stukken juist voor lezers die al jouw kennis niet hebben.
Dat kun je alleen als je schrijft zonder te denken aan al die niet-klanten, die in het dagelijks leven belangrijk voor je zijn.
Je houdt dus ook geen rekening met je man, of je vrouw. (Je kinderen vinden je blog sowieso stom.) Je mag blij zijn als je partner de moeite neemt om je stukken te lezen.
Maar als hij zich ermee gaat bemoeien is er maar één oplossing. Je kijkt hem aan over de rand van je bril, en je zegt, met grote stelligheid: ‘Schat, je bent nou eenmaal getrouwd met een schrijver. Deal with it.‘
Top. Een filmpje!
Ja, ik kan het wel. Maar het is geen hobby van me.
87% van de reageerders is hier vrouw. Kan het zijn dat vrouwen zich meer met dit soort angsten bezig houden dan mannen? Mijn zuster vond Frans een mooie taal en heeft daar een goed cijfer voor gehaald aan het eind van de Ulo. Zelf vond ik Frans nix en liet het na 2 jaar met gemiddeld een cijfer 3 vallen. Zij heeft nooit met een een Fransman of Fransvrouw gesproken uit angst het niet goed te doen. Zelf heb ik aardig wat Fransen gesproken met het idee dat hun Nederlands nog veel beroerder is dan mijn Frans.
Een blog is eigenlijk eenvoudiger. Als je merkt dat je de plank mis hebt geslagen, dan pas je het aan of haal je het weg. Met een uitgegeven boek of verstuurde nieuwsbrief gaat dat niet.
Ja, vrouwen zijn onzekerder dan mannen. Dat zeg ik op basis van klinische waarneming ;-) Er zullen zeker ookveel onzekere mannen zijn, maar die houden dat stil. Vrouwen worden er minder op afgerekend als ze het uiten. Sommige vrouwen koketteren ermee.
Deze sla ik op voor onzekere twijfeldagen waarin je denkt dat je er heulemaal niets van bakt.
Deze blog geeft me letterlijk inspiratie om mijn eigen angst weer te omarmen en te vragen: Ga maar lekker even in een donker hoekje bang zitten wezen, ik zoek je straks wel weer op. Dank daarvoor <3
Ja, gooi hem in de hoek.
IJzersterk weer
Dank u, mevrouw Puur.
Schrijven blijft voor mij improviseren tussen angst en verlangen.
Geruststellend dat meer mensen een kitty op hun schouder meedragen. Zat toch niet in het cursuspakket?
Begin jij nou ook al! Misschien moet ik daar ook eens mee afrekenen. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen tekst. Punt.
Iets meer gevoel voor ironie geeft lucht. Punt ;-))
😜
Pffff, wat een heerlijk relativerend stuk met pakkende metaforen (de tandarts en de zweminstructeur). Dat had ik even nodig.
Onder dat niet goed genoeg, zit meestal angst voor afwijzing. Dat je kop eraf gaat als je iets publiceert of je visie geeft.
Dan gaat onze innerlijke criticus aan die zegt ‘blog maar niet, blijf maar veilig’.
Ik schreef net een blog over zelfkritiek en onze innerlijke criticus. Waarbij ik me ook weer even flink over die stem van ‘niet goed genoeg’ moest heenzetten.
Blog: zelfkritiek verergert drang en eetbuien. Hoe kom je ervan af?
Ja, niet goed genoeg, maar voor wie niet? Dat is de hamvraag. En dan: hoe goed moet het zijn? Wees aardig voor jezelf.
Nou meestal niet voor mezelf.
Maar dat heb ik dan vaak pas later door.
Terug naar zelf en realiseren dat er geen tijgers zijn, maakt het weer menselijk
We zijn bang. Bang én hoopvol.
Je schrijft voor lezers die jouw kennis niet hebben. Dat. Meer niet. Daar hoef je inderdaad niet bang voor te zijn. En toch schrijf ik zelden meer een blog, om al die redenen die je noemt. En omdat het tijd kost. Maar aan de bak dus :-).
Jouw blogs zijn doorwrocht, Aukje. Dat kost veel tijd. Kan me indenken dat je daar tegenop ziet. Maar ze zijn wel erg de moeite.
Ik vind het inzicht over tone of voice waardevol. Je hoeft niet op zoek naar een tone of voice , want als je het goed doet, schrijf je zoals je praat, en denkt. Maar wat nou als je heel rommelig praat en denkt? Kan je dan nog leren schrijven? Of wordt het dan heel lastig. Misschien is dat wel mijn blog-angst. Geconfronteerd worden met rommelige gedachten.
Hm… goeie vraag. Nee, dan moet je het toch een beetje structureren.
Dank Kitty, deze had ik net nodig. Het verklaart voor een deel waarom ik zo lang niet had geblogd (vakgenoten, bekenden). En helpt om niet zo moeilijk te doen.
Het is een bekende valkuil. Soms schrijven mensen jaren over hun vak, om zich dan te realiseren dat ze alleen hun concurrenten wijzer maken.
Mijn zus leest mijn blogs ook niet. Zelfs niet als ze erin staat.
Nou, dat is wel héél kras. Als ze er in staat zelfs niet!
En waarom niet, als ik het vragen mag ?(de laatste vraag is gericht aan je zus).
Nou ben ik niet helemaal eerlijk geweest. Als ik haar erop wijs leest ze me. En stukken die belangrijk voor me zijn ook, zoals die ene die ik niet heb gepubliceerd. Dan reageert ze precies zoals je dat wilt van je grote zus. Dus. Valt wel mee.
O, gelukkig. Dat doen die van mij ook.
Altijd rekening houden met je doelgroep, leerde ik bij journalistiek. Werd het schrijven zo veel ingewikkelder van.
Stiekem schrijven de meeste schrijvers gewoon voor zichzelf.
Ja, zo voelt het vaak wel, ☺️ maar ik wil ook de brug slaan. Dat mensen er iets aan hebben. Best ingewikkeld inderdaad.
Ik mis ‘ik ben bang dat de blogjuf het helemaal niks vindt’ 😉
Haha, die herken ik!
Daar moet je je al helemáál niks van aantrekken.
Jaaa! Dat heb ik ook soms. Dan schrijf ik weer eens een enthousiast stukkie met uitroeptekens erbij en dan zie ik voor me hoe Kitty langzaam nee zit te schudden. 😅
Jij? Ga weg.
Echt waar. Maar niet heel de tijd hoor. En het is positief, ik ben ’n tikkie jaloers op hoe jij schrijft, daar komt het van.
Maaike, kom op zeg, jij hoeft op niemand jaloers te zijn.
Haha, precies dat
Ja die uitroeptekens!!! Die kras ik indirect namens Kitty uit teksten van anderen :)
Da’s mooi. Hoe minder uitroeptekens, hoe beter.
Haha, dat klopt. Ik denk altijd aan Kitty als ik iets schrijf. Vooral als kritische blik als ik er nog eens doorheenloop en als ik de tekst hardop aan mezelf voorlees.
Is dat nou goed of niet?
Jazeker, je bent prettig en scherp mentaal gezelschap.
Gelukkig, ik ga mezelf soms als een soort duivel zien, met al die comments over KK-in-mijn-hoofd. Goed weekend!