Leert goede schrijvers de laatste 20%

Motor: een stijloefening.
(10 zinnen, van 10 woorden tot 1)

motor‘Mijn vrouw stapte op de motor en reed naar Italië.
Vorig jaar rond deze tijd, en ja, voorgoed, dus.
Het kan me eigenlijk niks schelen’, zegt L.

We komen elkaar tegen in het park.
Onze kinderen speelden met elkaar, ooit.

‘Goh’, zeg ik. Ik knik.

‘Niks voor je blog?’

‘What the fuck?’

Hij grinnikt.

Brutaaltje.

Nu jij. Zet ‘m dit weekend in de comments, dan reageer ik.
>> Let op: de comments voor deze post zijn inmiddels gesloten.

tips voor beter bloggen

(Zet je VPN uit als de knop niet werkt).

Over Kitty Kilian

Kitty Kilian

Schreef voor NRC, gaf les aan vakopleidingen Journalistiek. Sinds 2011 docent copywriting | De Blogacademie. Delicate as a hand grenade.

Cursussen:
Blogbasics (beginners)
Blogpro (professionals)
Karakter & Dialoog (fictie)
Little Black Dress (strakke huisstijl)

86 comments

  • 10 woorden in een zin, dat is wel grappig, toch?
    9 woorden is ook wel te doen, hoop ik.
    Ik hoop dat 8 woorden ook mogelijk is.
    7 woorden zou te doen moeten zijn.
    6 woorden is een beetje weinig.
    5 woorden is nog minder…
    wow, 4 woorden, weinig
    3 woorden: onmogelijk.
    2 woorden.
    woord.

    • Hee, Marin, een goede poging. Ik vind het sowieso super dat je als scholier meedoet.

      Here goes: het leuke van deze woordsliert is dat hij erg meta is. Ik moest hardop lachen om de laatste zin.

      Waar je nog op kunt letten is dat je geen woorden herhaalt – zeker niet in zo’n kort stukkie. (2 x te doen en 2x weinig). Afwisseling is altijd leuker voor je lezer.

  • Toen ik dat hoorde, viel ik pardoes van mijn stoel.

    Oh, echt waar, wat vreselijk, niet voor te stellen.

    Ik vertelde laatst over al dat overwerk toch…

    Maar ze zijn samen zo leuk.

    Jij zegt het, ik walg ervan.

    Zo lang al, echt bizar!

    Ik wist het wel…

    Niet te geloven.

    Dus toch!

    Dus…

    • Dank je, As. Het is me niet helemaal duidelijk waar hij over gaat… over een stel dat uit elkaar gaat, dat wel. Maar wie er aan het woord is? Hoe dan ook, ellende!

  • ”Gaan wij nog eens koffie doen vroeg ik aan Kitty?”

    Ze mompelde, schopte tegen een kastanje en zei terloops,
    ”ik weet het niet jij en je drone.
    Boek van Roy Ishak wel filmen ok
    en die van mij niet sure”
    De drone vliegt, het regent
    Het is een kleuterschool
    bloggers en copywriters
    Drone crasht
    Fuck

    • Haha! Hij is nogal grachtengordelig, en niemand behalve Roy en jij en ik snappen hem, maar wel leuk.

      Revenge by poetry?

      Ik ben zondag en maandag in Groningen stad. Maar het rooster is nog aan alle kanten in onderhandeling. Heb jij ergens tijd over? Mail maar.

  • “Ik ben zeer tolerant maar ik kan niet tegen onverdraagzaamheid”
    “Daar kan ik alleen maar een paradox uit halen”
    “Doet u maar, ik kan ertegen: kijk maar”.
    “U bent dus niet meer te stangen”
    “Alleen als ik onverdraagzaamheid voel opkomen”
    “Bij uzelf? Of bij anderen?”
    “Bij de meeste anderen…”
    …”Neem een koekje”
    “Met gluten?”
    “Intolerant?”

  • ‘Ik ben wel eens bang dat ik geen gevoel heb.’
    ‘Bang is een gevoel,’ antwoordt ze prompt, haast triomfantelijk.
    Ze geniet van haar gevatheid, zij wel, ja.
    ‘Bravo, weer een probleem uit de wereld.’

    ‘Wat doe je nou raar, Wim?’
    ‘Heb jij gevoel?’ vraag ik.
    ‘Natuurlijk,’ antwoordt ze verbaasd.

    Hoofdschuddend zwijg ik.
    Zij wel?
    Ammehoela.

    • Mooi dialoogje.

      De inhoud is wat zwaar. De mannelijke ik-figuur verwijt haar gevoelloosheid. Nadat hij eerst heeft bekend dat hij zélf bang is geen gevoel te hebben. Dat is een grote emotionele overvang in 10 kleine zinnetjes. Gevoelens zijn altijd lastig, wamt als we de mensen niet kennen, kunnen hun gevoelens ons niet zoveel schelen.

      • Dank je wel.
        Gevoelens kunnen inderdaad erg lastig zijn.
        Bedoel je met ‘grote emotionele overvang’ dat dit te veel lading is voor zo’n klein stukje tekst?

        • Dat, maar ook dat de ik-figuur in 10 korte regel gaat van: ik voel niks, naar: jij voelt niks, kreng. Teveel heftieg emoties in te weinig tekst.

  • Nog even langs de dokter en dan snel naar de Gamma

    ‘Dat maagzuur, heb je dat de hele dag door?’

    ‘Alleen wanneer ik snel de trap op loop.’

    ‘Toch maar even overleg met de cardioloog.

    Het Gelre verwacht je nu, meteen.’

    Van ECG snel naar katheterisatie.

    Dotteren heeft geen zin.

    Zeven bypasses wel.

    ‘Nee toch?

    Ik?’

    • Zeven? jij? En je ziet er zo gezond uit!

      Over het stukkie: de overgang ‘Toch maar even overleg met de cardioloog. Het Gelre verwacht je nu, meteen.’ gaat te snel. Mooier zou bijvoorbeeld zijn:

      ‘Ik bel toch even met de cardioloog.’
      Hij knikt: ‘Meteen naar het Gelre.’

      De laatste twee zinnen zijn een beetje jammer. Je wil een forser einde.

      • Je verwacht het niet hè? Ik ook niet. Vooral genetische kwestie :-(
        Leuke leerzame oefening.

  • 10 zinnen, van 10 woorden schrappen en schaven tot 1.
    ..
    Op een stuk papier blijkt het een makkelijk karwei.
    ..
    Dan gauw overtikken in het commenthokje van Kitty.
    ..
    Op een iPad valt dat niet mee.
    ..
    Een grote woordenbrij is het resultaat.
    ..
    Dan maar gauw zo verstuurd.
    ..
    Hoe zal Kitty modereren?
    ..
    “Weer zo’n slordige”
    ..
    Kitty zucht.
    ..
    “Sukkel”

    • Die andere was veel leuker. Een dialoog in zo’n vorm stoppen, en dan ook nog zo dat alles met elkaar samenhangt, dat is een leuke klus. Zomaar wat voor je uit mijmeren is veel te makkelijk ;-)

  • Een eitje met Indokerrie, citroenpeper en wat cocosmelk samen geklutst.

    Margarine smeltend in de koekenpan, het spettert en sist.

    Het mengsel in de pan verstijfd tot omelet.

    Een beetje gerezen, heerlijk geurend, mooi goudbruin.

    Even bijblijven voor het beste resultaat.

    Neusvleugels krullen, de maag knort.

    Sneetjes vers brood gesneden.

    Wat een genot.

    Grote trek.

    Mmmmm!

  • ‘Môgge, weer een pakketje van Bol, hier een krabbel graag’
    “‘Wat een onhandig schermpje is het toch” mopper ik.
    ‘Tja, bij PostNL mag het niks kosten joh”
    “Dat geldt ook voor jouw salaris hè?”
    ‘Oh, weet jij het toch ook?!’
    “Ja joh” zeg ik begripvol.
    ‘Het zijn allemaal uitbuiters’
    “Je hebt gelijk”
    Ze zwaait
    Doei.

    • Aaaah. Wat een goed onderwerp. Geweldige eerste zin, ook.
      Ik struikel over zin 5: ‘Oh, weet jij het toch ook?!’ Diue klinkt niet helemaal natuurlijk in mijn oren. Ik zou eerder kiezen voor iets als ‘O, dat weet jij toch ook?’
      Het einde is een beetje een anticlimax. Mooier zou misschien zijn geweest: ze zucht. Doei. Nu is de onvrede zomaar opeens verdwenen. Met een zucht lost hij wat langzamer op.

      Maar mooi.

      • “oh, weet jij het toch ook” betekent vrij vertaald uit het Brabants dialect: “ok, jij snapt ‘m. Wij begrijpen elkaar”.
        In die uitdrukking speelt de intonatie van “oh” een belangrijke rol. Niet handig dus om in een tekst te gebruiken. Maar ja, het waren precies genoeg woorden. #Leermoment.
        ‘Zwaait’ roept inderdaad een te vrijblijvend beeld op. ‘Zucht’ past stukken beter.
        Dankjewel ?

  • “Probeer het nou maar gewoon”, lacht de therapeute van VISIO.
    De wit rode stok staat nonchalant tegen de tafel.
    Vol afgrijzen kijk ik ernaar; “Ik wil niet!”
    Met dàt ding over straat, echt niet.
    “Hier is je jas”, zegt ze.
    Ze opent de voordeur.
    IK WIL NIET.
    “Toe maar.”
    Oké.

    • Wat kan er toch veel in weinig woorden.

      Ik zou de laatste zin, oftewel het laatste woord, niet opeens meegaand maken. Maar nog steeds tegenstribbelend.

      Whatever, kan bijvoorbeeld. Of een vloek. Of zoiets.

  • Zaterdagochtend, veel te vroeg, een hand streelt over mijn wang.
    Ik kruip dieper onder de dekens: “Nee, ben moe.”
    De vingers glijden omhoog, naar mijn haar.
    Ik besluit te doen alsof ik slaap.
    Het werkt, hij stopt met aaien.
    Dan fluistert een schorre stem:
    ‘Het is al ochtend.
    Word eens wakker.
    Kom je?
    Mama?’

  • Het kriebelt, een nieuwe maand en nog één eiland over. Schiermonnikoog zit vol, maar in Moddergat is een B&B.
    Goeie naam, Moddergat, met uitzicht op het wad.
    Morgen wandelen, deel 11 van mijn strandroute.
    En daarna toch ook naar Zeeland.
    Eerst overgeslagen, maar nu alsnog.
    Wil nooit meer stoppen.
    Met dit plan.
    Zo mooi.
    Vrij.

      • Bedankt!
        Nu onderweg.
        Veerboot naar Schier.
        Mist trekt bijna op.
        Zicht op een mooie dag.

  • Verlamd kun je zo maar zijn, weet ik nu zeker
    Zo maar van het ene op het andere moment
    gaan je ogen weer open en kun je
    niets meer en daarna als maar minder
    vandaag valt dit uit morgen dat
    merk je het nu pas
    of wanneer drong het
    werkelijk tot je
    door

    • Ach, Maria. Ik vind het mooi én indrukwekkend.

      Ik heb even op je blog zitten neuzen (de laatste posts zijn uit 2018). Een hersenbloeding dus.

      ‘Een geluk bij dit ongeluk is wel dat ik erg lief geworden ben.’

  • Een An is een vrouwenklooster in China
    lees ik op het web
    Maar ook in Thailand, weet ik
    want daar heb ik een maand lang ingezeten
    toen ik jong was.
    Als afsluiting van
    een tweejarige wereldreis.
    Als kers op de taart
    zullen we maar zeggen.
    Ook al was de taart lekkerder dan de kers.

  • Dit hadden we niet kunnen weten, zeg ik tegen mezelf.
    Maar waar komt dan toch dat knagende schuldgevoel vandaan?
    Niets had ik anders kunnen doen, of laten.
    En dat had eigenlijk ook niet gehoeven.
    Je blijkt prima zoals je bent.
    Zo eigen als maar kan.
    Een zegen in vermomming.
    Trisomie heet het.
    Nummer 21.
    Down.

    • Mooi.

      Jij bent in dit stukje niet hyperduidelijk over je gevoelens: aan de ene kant heb je het over zelfverwijt, aan de andere kant over een zegen in vermomming. Ik snap dat die gevoelens elkaar in het echt afwisselen – maar in het stukje wil je de scheiding tussen zelfverwijt en acceptatie (of zelfs blijdschap) wat sterker maken. Want het stukje gáát juist over de overgang van de eerste naar de tweede fase. Verander het woord eigenlijk in uiteindelijk en je bent er.

  • Hij zit naast me op de rand van het hoog-laagbed.

    Niet zijn bed maar een om in te sterven.

    We zitten er maar hij is al weg.

    Alles gedaan, gezegd, blik in de verte.

    ‘Maak je geen ruzie met haar?’

    Ík niet met haar, nee.

    Hij pakt mijn hand.

    ‘Meisje’, zegt hij.

    ‘Mijn eerstgeborene.’

    
‘Meisje.’

    • Ach, mooi zeg.

      Ik niet met haar, nee. > Mooi.

      Ik zou de aanhalingstekens aan het eind van zin 9 en het begin van zin 10 weghalen, dan is het duidelijk dat je vader aan het woord blijft.

      • Ah thanks voor het compliment en de tip. Ik twijfelde over of die aanhalingstekens weg mochten, maar als jij het duidelijk vindt, geloof ik dat dat prima is. Accent op ‘Ik’, laten of weg? De klemtoon maakt nogal uit. Of is het zonder ook duidelijk, dan is weg mooier.

        • Ja, dat accent is nodig. En nee, die aanhalingstekens maken het juist minder duidelijk. Je zet alleen aanhalingstekens aan het begin en aan het einde van een citaat, dus niet aan het begin en het einde van elke regel. Ze dienen om precies duidelijk te maken wie er aan het woord is.

  • Proficiat.

    Ha lieve jarigen, het is vandaag voor de negenendertigste keer!

    Het staat me nog zo helder voor de geest. Acht oktober aan het infuus want ingeleide bevalling.

    Eerst om drie uur werd Sara geboren.

    Maar: “Er komt er nóg een!”. Hoorde ik dat echt zeggen?

    Ik had alles gegeven. Nóg een kind!?

    Een jongen.

    Derk

    • Jij ook gefeliciteerd. Een gedicht over een bevalling van 39 jaar geleden… wow.

      Er mogen nog komma’s in: Eerst, on drie uur, werd Sara geboren.

  • Hij schopt haar de bal toe. Keihard. ‘Vertel jij maar!’

    ‘Gisteren voor het eerst,’ zegt ze. ‘In een hotel.’

    Hij huilt, met gierende uithalen. Zijn lichaam schokt.

    ‘De dag voor dit gesprek!’, schreeuwt hij.

    ‘Maak je het dan zó uit?’

    De relatieherapeut kijkt haar aan.

    Ze kan niks zeggen.

    Ook nu niet.

    Al jaren.

    Stilte.

    • Het begin is heel sterk. (Je triefelt wel, want de eerste regel bestaat uit 3 zinnen).

      De laatste paar zinnetjes zijn iets minder, omdat je te weinig woorden over hebt om duidelijk te maken om wie het gaat: om de therapeut of om de partner.

      Maak je het dan zó uit > moet je het zo beëindigen? (Iets duidelijker, en meer nadruk op het einde-van).

  • Opeens ben je er: verwacht maar onverwacht – en zo gewenst.
    Met onbevooroordeelde blauwe ogen kijk je ons meteen aan.
    Alsof je wil zeggen: ‘Hier ben ik dan!’
    En pa en ma laten een traan.

    Gijs, we zijn benieuwd naar je.
    Hoe je bent, en klinkt.
    Je interesses, en keuzes.

    Wij steunen je.
    Ongeacht wat.

    Pa

  • ‘Zou je dat nou wel doen, op je oude dag?’

    ‘Ik heb me in tijden niet zo jong gevoeld.’

    ‘Het gaat anders wel heel vaak mis hoor.’

    ‘Ach, rij defensief, dan overkomt je niets.’

    ‘Dat kun je beter even afkloppen.’

    ‘Oké, vertel je gruwelverhaal maar.’

    ‘…op z’n eigen oprit!’

    ‘Alleen materiaalschade, toch?’

    ‘Niet bepaald.’

    ‘Dood?!’

  • ‘Van tien tot één, zo moeilijk is dat toch niet?’
    Mijn cinq-a-sette tikte driftig op zijn Samsung Galaxy S21.
    ‘Zeg, waarom spreken we nog steeds hier af?’
    Zelfs mijn affaires waren op z’n elfendertigst.
    ‘Het is twee voor twaalf, Marlon.’
    ‘Welnee’, mompelde hij, ‘half zes.’
    ‘Ons slagingspercentage, gok eens?’
    Wist hij niet.
    Ik wel.
    Nul.

    • Telt Samsung Galaxy S21 echt voor 3 woorden? Dat weet ik nou weer niet.

      Zelfs mijn affaires gingen op zijn elfendertigst > mooi!

      Ik snap niet helemaal waar de dialoog over gaat. Ik kan het wel raden, maar er blijven vragen open.

  • “Hoort die broek zo gerafeld? Of is dat mode tegenwoordig?”
    Ik hoor het haar nog zeggen. Twintig was ik.

    “Ach, mam. Stop maar. Wat eten we vandaag?”
    (Want moeders begrepen gewoon niks van grunge.)

    Nu ben ik zo’n oude vrouw.
    Geen kinderen, wel een mening.

    Die rare hoge broeken?
    Die lompe truien?
    Mode, tegenwoordig.

    Onbegrijpelijk.

    • Leuk, haha, ja. Opeens ben je zelf je moeder ;-)

      Je triefelt in zin 2, dat zijn twee zinnen.
      Eigenlijk zou je in zin 5 willen: nu ben ik zelf zo’n oude vrouw.
      Maar een accentje op ik kan ook.

      Geen kinderen, wel een mening > da’s een goeie.

      • Verhip, klopt wat je zegt over zin 2.

        En ik noteer ‘triefelt’, want die kende ik nog niet. :-)

  • ‘Kan je nou nóóit eens je mond houden,’ zucht hij.
    ‘Ik wil gewoon tv kijken, zonder jouw mening erbij.’

    Hij houdt van me, ik weet het zeker.
    Morgenochtend staat hij weer voor de kast.
    ‘Daan, geef eens je mening, welke?’
    Hij twijfelt tussen twee overhemden.
    Hij houdt ze omhoog.
    ‘Rood of geel?’
    Ik kijk.
    ‘Geel.’

  • Lees ik net weer zo’n mooie blog van Dame Killian.
    Een stijloefening deze keer, van 10 woorden naar 1.
    Zie ik ineens een foutje in het midden…
    Rest natuurlijk de vraag, zeg ik dat?
    Want ze is een grote, Killian.
    En verder altijd spot on.
    Dus waarom zou ik?
    Dan géén 6.
    Who cares?
    Stijlfoutje…

  • Ze vertelt me dat mijn held op een charlatan lijkt.
    Zo eentje die wel leuk lult maar niet poetst.
    Ik ken haar nauwelijks, dus wat boeit het!
    En toch raakt ze een gevoelige snaar.
    Ben ik in zijn praatjes getrapt?
    Poets ik zelf ook nooit?
    Ik ben best boos.
    Maar op wie?
    Op hem.
    Mezelf.

    • Leuk. Alleen… wij, lezers, hebben geen idee over wie het gaat. En daarom maakt het minder indruk.

      Wel lullen en niet poetsen: ook wat je daarmee bedoelt kunnen we niet navoelen.

      Noem je held en benoem het gedrag en we snappen je meteen.

  • Wat een prikkelende uitdaging. Ik ga het doen. Maar waar is het zesde woord gebleven in We zijn al eeuwen kennissen?

  • Uiteindelijk besloot hij te gaan, maar dan op de motor.

    Dat zou haar leren, de bitch, met haar kapzones.

    Ben benieuwd hoe ze die Samsonites nu meeneemt.

    De Harley brandde tussen zijn dijen in leer.

    Zijn huid rook naar verbrand rubber.

    Krullen plakten op zijn voorhoofd.

    Keek zij eerder zo?

    Zo intens verliefd?

    Nee nooit.

    Damn.

    • Ah, je zet het verhaal voort.

      Hm… je blijft goed in stijl.

      Wat zich exact afspeelt is niet helemaal duidelijk. Zit hij nou op de motor of staat hij haar nou te observeren?

      En let op met woordherhaling: twee keer branden vlak na elkaar is zonde.

  • Als een discus slingerde ze haar dienblad over de lunchtafel.
    Middelmans kreeg de volle laag, de bietensalade op ooghoogte.
    ‘Noem me nooit meer “dat meisje van de plaatjes”!’

    ‘Fucking Theo Hiddema imitator die je bent.’

    Ik zag haar op de dames wc.
    Ze rukte aan het doekjesapparaat.
    ’Hoe voelde dat nou?’
    ‘Als een kickbokser.’
    ‘Rico Verhoeven?’
    ’Badr.’

    • O jee, die sportreferenties snap ik natuurlijk weer niet. Even googelen.

      Hij begint lekker, met die discus.

      Regel 3 heeft een woord teveel. En regel 5 ook, maar daar kun je damestoilet van maken.

      En ik denk dat regel 3 en 4 bij elkaar horen? Dan mogen die twee aanhalingstekens aan eind en begin van 3 en 4 weg, dan is het duidelijker.

      Ook mooi dat je er twee scènes in kwijt kunt.

      • Jammer dat ik hier niet kan corrigeren.
        Het wel een echt leuk schuifspelletje.

        • Vind ik ook.
          Als je corrigeert snapt niemand de andere comments meer. Maar je kunt wel een verbeterde versie toevoegen.

  • Ik was met Anton naar de laatste James Bond geweest.

    Daarna nog een afzakkertje, in Marktzicht aan de Breedstraat.

    We hesen ons op een kruk, bestelden bier.

    “Wat zou ze boven het bonnetje zetten?

    ‘Kale en bril’? ‘Twee ouwe lullen’?”,

    grinnikte Anton zachtjes tegen mij.

    Ik vroeg het gewoon.

    Not even close.

    Het was:

    “Bar”.

    • ;-)

      Hij is leuk! Heel mooi, de clou in het laatste woord. Mooie thematiek.

      Alleen triefel je even met die zin die doorloopt.
      En je kunt ook niet tegen iemand grinniken.
      En je kunt een paar aanhalimngstekens weglaten, dat maakt het cleaner: ‘“Wat zou ze boven het bonnetje zetten? Kale en bril? Twee ouwe lullen?”

  • Zachtjes aait hij over de kap.

    Alsof het zijn vrouw is, denk ik, met lang, zacht haar. Ik voel aan mijn korte stekels.

    Zo dame, fluistert hij tegen het stuur. Nu glans je weer tussen mijn benen.

    Ik vraag me af of hij over zijn bierbuik heen de glans nog wel kan zien.

    Wanneer hij zijn been kreunend over het zadel heeft gehesen, gesp ik zijn helm vast.

    Rij voorzichtig, lief.

    Zijn ogen glanzen dankbaar naar me als hij het erf afrolt.

    Tot straks.

      • ah! Dat laatste zinnetje (van 10 woorden tot 1) snapte ik niet, maar nu wel. Maar ik vind dit al heel knap van mezelf:D Als ik nog tijd heb kijk ik of ik het nog beter kan krijgen.

Leert goede schrijvers de laatste 20%
google-site-verification: google3d8706b2d2bb5ca6.html