10 manieren om een verhaal te beginnen

Hoe kun je een verhaal beginnen?
Take your pick:

Aan het einde. In het midden. Bij het begin. Vooraf. Achteraf.  Op volgorde. Door elkaar. Met een omkering. Met een vraag. Met een dialoog. Met een paradox. Met een opsomming. Met een beschrijving. Met een karakterisering.

Enzo.

1. Flash forward

‘Ik heb geen vrienden.’

We hadden een opdracht: stap op iemand af en vraag wat hij onder gastvrijheid verstaat.

We kozen een magere jongen die stond te roken bij de ingang van het ziekenhuis. Type zenuwpees, mogelijk licht ontvlambaar. Stekeltjes, oorbel.

Mijn compagnon had nee geschud: die niet.  Ik had een wilde dag, dus die juist wel.

‘Mogen we jou wat vragen?

‘Watte?’

”t Is voor een opdracht, we moeten de straat op en mensen vragen stellen. Heb je tijd?’

‘Waarover?’

‘De vraag is: wat versta jij onder gastvrijheid?’

‘Gastvrijheid?’

‘Je weet wel, hoe je je vrienden ontvangt, enzo.’

‘Ik heb geen vrienden.’

‘…O?’

Hij glimlachte om onze verwarring: ‘Die heb ik niet nodig. Ik heb 17 neven, we doen alles samen.’

‘Watte?‘

‘Gewoon. We wonen in dezelfde straat. We zijn één grote familie. We zijn altijd bij elkaar. Als mijn moeder iets kookt wat ik niet lekker vind, ga ik bij een tante eten. Soms valt er iemand bij ons op de bank in slaap, dan blijft ‘ie liggen. We zijn nóóit alleen. We zitten allemaal in de meubelimport, maar we hebben onze eigen bedrijven. We rijden op en neer naar Polen. Da’s de enige tijd dat we niet bij elkaar zijn, als er iemand naar Polen is. We gaan ook samen uit. We doen álles samen. Laatst was er eentje ziek. Toen zijn we thuis gebleven. Met zijn allen bij zijn bed.’

‘Trouwen jullie ook?’

‘Jawel. Maar dat gaat vaak mis.’

 2. Flash back

Toen hij de keuken in liep zag hij direct dat de helft van de pannen was verdwenen. In de keukenla lag nog maar de helft van de vorken en messen. Hij wist: een beter leven is begonnen. 

3. Opsommen

Dit zijn kleine taboes: inlegkruisjes. Pantykousjes. Blij zijn dat je kinderen het huis uit gaan. Roken. Duopenotti uit de pot eten. Slijmen bij je baas. Bloemen plukken uit het voortuintje verderop in de straat. De kat schoppen. Je kinderen slaan. Te dik zijn en er geen ruk om geven. Liegen over je gewicht. Je haar verven. Enquêtes geflatteerd invullen. Je inkomen prijsgeven. Blogonderwerpen jatten.

Dit zijn grote taboes: meer van je ene kind houden dan van het andere. Meer van de kinderen houden dan van je partner. Meer van je partner houden dan van de kinderen. Alleen van jezelf houden. Vreemdgaan. Schulden hebben. Schulden hebben die je nooit meer kunt afbetalen. Schulden hebben die je nooit meer kunt afbetalen, en daar niks om geven. ’s Morgens vroeg al alcohol nodig hebben. Je pincode niet meer kunnen onthouden. Je partner slaan. Nooit seks hebben. Vijf keer per dag seks hebben. Geld stelen van je baas. Een ghostwriter inhuren en alle complimenten zelf in ontvangst nemen.

4. Een verrassing

Wat niemand wist, was dat Sinterklaas als meisje was geboren.

5. Karakteriseren

Zij is het soort vrouw dat haar dekbedhoezen stiekem bij Zeeman koopt.

6. Chronologisch

Toen ik 10 was, kocht ik een dagboek bij de dorpskantoorboekhandel: ‘Op rekening van de zaak, alstublieft.’

Toen ik 13 was, snoof ik stencilcorrector bij de schoolkrant.

Toen ik 19 was schrok ik me dood bij het Eindhovens Dagblad.

Toen ik 21 was zoog ik verhalen uit mijn duim voor Okki.

Enz.

7. Dialoog

‘Ben jij verliefd op die kerel soms?’
‘Ik? Hoe kom je erbij.’

8. Een stelling

In Amerika is iedereen gelijk.

9. Een vraag

Wat kun je vandaag doen, waarvoor je toekomstige zelf je dankbaar zal zijn?

10. Een raadsel

Zij zette haar fiets vast aan de brugleuning en gooide haar sleutels in het water.

• Lees ook: Hoe begin je een verhaal? 100 eerste zinnen die je móét lezen
• Dit is een stuk over hoe journalisten hun eerste zin schrijven.
• Hoe eindig je een blog?