Leert goede schrijvers de laatste 20%

Over ontroering, en waarom een tekst wel of niet werkt

Ik las deze tweet:

tweet Tom Beek

En ik was ontroerd.

Omdat ik weet dat de schrijver een zoontje heeft, dat net één is geworden.

Om de lichtvoetige stijlbreuk: Beek verpakt zijn vadergevoelens in de onpersoonlijkste vorm van communicatie: het telefonische keuzemenu.

En ook omdat die tweet me in één klap weer het gewicht van mijn eigen zonen deed voelen, als ik ze de trap opdroeg.

Hun zoete adem in mijn hals, de kleverige vingers in mijn haar, een halfbegrepen liedje in mijn oor.

Een warm ziek kind op schoot

Al dat geluk dat ooit dagelijks en doodgewoon was, tussen de zorgen en de vermoeidheid van jonge ouders door.

Ik was ze bijna vergeten. Die paar jaar in mijn leven dat mijn rol volkomen helder was.

Dat is de kracht van poëzie – van taal: het laat mensen zich in elkaar herkennen.

Poëzie is compassie

Dat is tenminste mijn maatstaf.

Ik dacht eraan omdat K. Schippers deze week in het nieuws was. Hij schrijft het poëzieweek-geschenk 2014.

Dichter Heleen Bosma, die mooie nieuwsbrieven stuurt waarin ze poëzie kort en krachtig becommentarieert, tweette erover. We raakten in gesprek:

Helen Bosma is dichteres van Overijssel 2013-2015
Helen Bosma is dichteres van Overijssel 2013-2015. Rechtsklik op het plaatje voor een grotere weergave in een nieuw tabblad.

En ik bleef er nog even over denken. Waarom ik weinig op heb met Schippers’ werk:

Zijn gedichten ontberen warmte. Neem

Vulpen, groen gevlamd

gekregen in ’86
dop vervangen in ’91
houder vervangen in ’93
clip vervangen in ’98
dop opnieuw vervangen in ’02
gouden pen vervangen in ’07
met deze pen geschreven in ’09
.
alles anders
alles hetzelfde
.
K. Schippers
(uit: Tellen en wegen, 2011)

 

Zie je dat einde?

Schippers moet op zijn broek hebben voor die twee zinnen, die wat er misschien nog aan het gedicht te beleven viel in één klap wegvagen.

Die kroniek van de vulpen?

Puur particuliere herinneringen. De data worden nergens méér dan data.

Het gaat alleen maar over Schippers

En over Schippers’ pen.

Who cares.

Hij troost mij niet.

Zet die emotionele kaalheid eens af tegen een songtekst van Daniël Lohues, de Drentse singer-songwriter:

Ja, Lohues schrijft over gewone gevoelens in bedriegelijk gewone taal. Toevallig Drents. Maar de lyrische melodieën weerspreken zijn nuchtere woordkeus.

Ondertussen geeft hij een Echt Nederlands geluksgevoel weer, dat iedereen herkent:

Op Fietse

 

‘k trap de fietse deur ’t buulzand hen
op ’n zandpad tussen Slien en Erm
en as ik dalijk eben in Diphoorn ben
dan fiets ik deur
[…]
want ik wul aal wieder ik wul alles zien
de leste mooie dag van ’t joar misschien
alhoewel ’t met de winterdag ok donders mooi kan wezen
ik wul aal wieder deur noar Weiteveen
want achter op ’t veld daor ma ‘k graag wezen
a’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim
dan giet ’t haost vanzölf

 

wie döt mij wat, wie döt mij wat.
wie döt mij wat vandage

‘k heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
[…]
.
Album: Skik, Niks is zoas ’t lek (1997)

Zó knap.

Humor (de uitweiding over de winterdag die te gedetailleerd is voor deze plek in het verhaal), understatement (niks te klagen), piepkleine metaforen (de banden vol met wind) en ons toch een gevoel van oneindige vrijheid geven.

En zo speelt Lohues al jaren met taal, muziekgenres, kwetsbaarheid. Zijn werk is pure vreugde en creativiteit, zelfs als hij somber is. Ik vind hém een geweldige dichter. Alleen zijn titels al:

  • Zowat Altied Bijna
  • Aordig Doen Tegen Mensen Die Niet Aordig Doen
  • Alles kan ja

Wat wil ik nou eigenlijk zeggen?

Dat alleen echte gevoelens tellen. In ware woorden. Waar anderen zich in kunnen herkennen.

Het leven is te kort voor flauwekul.

Als ons werk anderen niet helpt en troost en verzoent met het bestaan, wat voor nut hebben we dan?

Dus weg met alle would-be-poëzie.

Met álle would-be-teksten

Gisteren was ik op een bijeenkomst met Amsterdamse creativo’s uit allerlei vakgebieden om te brainstormen over hoe je de angst van onbekenden voor psychiatrische patiënten kunt verminderen (stigma). De creativo’s hadden weinig ervaring met de psychiatrie, dus er was eerst weer een boel misverstand uit de weg te ruimen.

Halverwege de avond las iemand een tekst voor van Jannes Oosterveld.

Praat ik met God dan heet dat bidden,
praat Hij met mij dan heet dat psychose.

Dat luchtte op.

Woede verpakt als humor.

Oók poëzie.

Plaatje van een blad. Einde van de post.

tips voor beter bloggen

(Zet je VPN uit als de knop niet werkt).

Over Kitty Kilian

Kitty Kilian

Schreef voor NRC, gaf les aan vakopleidingen Journalistiek. Sinds 2011 docent copywriting | De Blogacademie. Delicate as a hand grenade.

Cursussen:
Blogbasics (beginners)
Blogpro (professionals)
Karakter & Dialoog (fictie)
Little Black Dress (strakke huisstijl)

73 comments

Leert goede schrijvers de laatste 20%
google-site-verification: google3d8706b2d2bb5ca6.html